Nederland kantelt, ons onderwijs dus ook!

Ruimte voor de onderwijsprofessional

De onderwijsprofessional doet ertoe. Leerkrachten nemen steeds meer de eigen professionele ruimte in en schoolleiders maken de stap naar ruimte geven en faciliteren. De beroepsgroep wordt krachtiger door te werken aan de eigen professionalisering en de daadwerkelijke stap naar een eigen beroepsregister (schoolleiders en leraren). Werken en leren vanuit professionele leergemeenschappen om de eigen onderwijskwaliteit, iedere dag opnieuw, een klein stapje verder te ontwikkelen. De noodzaak is er om zelf de regie te nemen in de eigen ontwikkeling.

De regering heeft zich de laatste 25 jaar bemoeid met het onderwijs door minstens 30 hervormingen door te voeren in het onderwijs: iedere (onderwijs)minister drukte zijn eigen stempel. Het onderwijs lijkt de afgelopen 25 jaar wel lam geslagen door overheid en inspectie bemoeienis: referentieniveaus, verplichte toetsen, het leerlingvolgsysteem, aanpassingen in curriculum (burgerschapsvorming) etc. Professionals zijn hierdoor veel bezig geweest met het zich aanpassen aan nieuwe regels i.p.v. de focus op het primaire proces.

Finland is een voorbeeld waar de regering jaren geleden al het vertrouwen heeft gegeven aan de beroepsgroep door de focus te leggen op de professionalisering van het onderwijs. En niet zoals in Nederland de focus op de resultaten van de kernvakken en de standaardisering van het onderwijs met een inspectie die daarop afrekent.

Nederland wordt in 2015 ècht wakker en tal van (leerkracht)initiatieven ontplooien zich. De tegengeluiden mogen gehoord worden en worden ook aangemoedigd door Bussemaker en Dekker, bijvoorbeeld initiatief leerKRACHT, onderwijs2035 en de uitzendingen ‘Tegenlicht’.

Onze regering is zich daarmee bewust van de kanteling in Nederland en anticipeert daarop door te pleiten voor het investeren in menselijk kapitaal en de stap naar de ‘lerende economie’ te maken (WRR-rapport nr. 90, 2013). Daarin beschrijft zij dat innovatie en kwaliteitsverbetering in het onderwijs uiteindelijk niet stoelen op een van bovenaf opgelegd ideaal ‘model’, maar op de deskundigheid en de dagelijkse inzet van alle professionals in het onderwijs. Het kabinet gaat daarbij uit van verdiend vertrouwen, ruimte voor de professional passend bij een eigentijds curriculum (Rapport Onderwijsraad, 2014). Daar past vakmanschap, verbinding, status en waardering bij met passende arbeidsvoorwaarden. Pedagogische en didactische vrijheid sluiten daarop aan en vormen het hart van de professionaliteit van scholen en leraren.

Dit vraagt om een afgebakende en terughoudende rol van de onderwijsinspectie t.a.v. het pedagogisch klimaat (Commissie-Dijsselbloem, 2008), af van het rendementsdenken en een kabinet dat uitvoering geeft aan het WRR-rapport van 2013 en het rapport van de Onderwijsraad 2014. Wellicht ook de hoogste tijd voor de onderwijsinspectie om een stap terug te zetten (Van Wieringen, Voorzitter Onderwijsraad, 2010)?

Een duurzaam onderwijsstelsel en regelgeving met een passende nieuwe cao po 2014-2015 moet nu professionele ruimte bieden om deze verbeteringen van onderaf te realiseren met een focus op pedagogische groei en brede ontwikkeling van kinderen zodat het èchte leren kan ontstaan 21st Century skills.

Angèle van der Star MEL, 26 feb. 2015

Rapport Onderwijsraad 2014 ‘Eigentijds curriculum’ http://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Een-eigentijds-curriculum.pdf

Rapport Commissie Dijsselbloem 2008 http://www.parlement.com/9291000/d/tk31007_6.pdf

WRR-rapport nr. 90 ‘Lerende economie’ http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Rapporten/2013-11-01__WRR_Naar_een_lerende_economie.pdf

Hiermee ondersteun ik het Voorstel van wetswijziging van de leden Bisschop, Van Meenen en Rog van feb. 2015, tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht.